Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [89]Maar [het land], dat beangstigd was, zal niet [gans] verduisterd worden; gelijk als [90]Hij het in den eersten tijd verachtelijk gemaakt heeft, naar het land van [91]Zebulon aan, en naar het land van Nafthali aan, alzo heeft Hij het [92]in het laatste heerlijk gemaakt, naar den weg [93]zeewaarts aan [gelegen] [94]over de Jordaan, aan Galilea [95]der heidenen. 89. Hier beginnen sommigen het negende hoofdstuk. Immers begint hier de profeet het volk te troosten, nadat hij het in de naastvoorgaande verzen door zware dreigementen verschrikt had; alsof hij zeide: Alhoewel God de Heere zijn land, dat is het land van Israel, zwaarlijk heeft aangetast, toen Hij het eerst door Tiglath Pileser [2 Kon.15:29] heeft laten bederven en daarna nog zwaarder het ganse land aan de zee, en hetgeen over de Jordaan ligt, ja ook Galilea, dat aan de grenzen der heidenen strekt, door Salmanasser gestraft heeft, zo zal Hij nochtans niet toelaten dat het in de uiterste duisternis en ellende blijft, maar het volk, dat in duisternis zit, of wandelt, zal ten tijde van Christus heerlijk gemaakt worden, gelijk hier in het algemeen gezegd wordt, en daarna bijzonderlijk in hfdst.9:. 90. Te weten God de Heere. 91. Versta hier door het land Zebulon en Nafthali het land der tien stammen, die de profeet hier noemt, omdat de verlossing eerst in dezelve begonnen is, te weten, door de predikatie van Christus; Matth.4:12,13,14,15. 92. Of, ten laatste, in de laatste tijden. 93. Versta hier de Galilese zee, ander de zee Genezareth, of van Tiberias genoemd. 94. Anders: aan deze zijde der Jordaan. Het Hebreeuwse woord betekent zo het een als het ander. Anders: omtrent de Jordaan. 95. Aldus genoemd omdat die van Tyrus, Sidon en andere heidense natien westwaarts en andere oostwaarts daaraan grensden. Anders: aan het volkrijke Galilea, hetwelk is Neder-Galilea, bij de zee Genezareth of van Tiberias gelegen, hetwelk volkrijk was, omdat het vruchtbaar was, gelijk te zien is Deut.33:23. Zo van onder- en boven-Galilea, 1 Kon.9:11, en Ezech.47:8.